Drie verschillende vormen van luisteren
Wat een enerverende maand was het. En dat terwijl ik het thema geruststelling centraal stelde. Er zijn heel wat tranen bij mij uitgestort. Daardoor kwam er onverwacht een boeiende oefening voor mij. Kan ik de ander zijn/haar verhaal werkelijk horen? Of herinnert het verhaal mij aan mijn eigen pijn, waardoor ik niet werkelijk kan luisteren en het liefst wil geruststellen, of zeggen: “Tja, je krijgt niet alles waar je naar verlangt”?
1. “Vertel wat er is”
Vele verhalen kon ik horen en de verteller zijn of haar eigen oplossing laten vinden.
2. “Het komt wel goed”
Maar bij anderen wilde ik geruststellen. Dit waren verhalen waarin veel herkende en mijn eigen pijn nog niet volledig was opgelost. Deze pijn, getriggerd werd door het verhaal van de ander, zei tegen mij: “Hé ik zit ook in jou!” Mijn eerste impuls was: geruststelling. Als ik die ander kon geruststellen, zou het in mij ook weer rustig worden. Onbewust een projectie van mijn eigen behoefte: “Vertel me dat het wel goed komt.” Gelukkig herken ik die en als ik mezelf op zo’n moment beloof om later mijn eigen verhaal te onderzoeken, kan ik me opnieuw openen voor die ander. Houd ik de woorden “het komt wel goed” binnen en hoor ik het verhaal.
3. “Leer er mee te leven”
Maar toen confronteerde mijn dochter (15 j) me met een situatie waar ik als kind ook erg last van had gehad. Als kind leerde ik: “Leer er maar mee leven, dit gaat niet veranderen.” In een dergelijke situatie irriteer ik me als volwassene nog wel, maar haal ik vervolgens mijn schouders op: “That’s life!” en “Zo belangrijk is het niet.”
Maar dat gold niet voor mijn dochter! Voor haar was het wel belangrijk. Dat zij daarin niet gehoord werd deed haar zeer. Ik hoorde wel haar pijn, maar verviel onmiddellijk in mijn oplossing: “That’s life”. Vond haar stiekem zelfs wel veeleisend in haar volhardendheid om gehoord te willen worden. Ze corrigeerde me duidelijk:”Ik wil geen oplossingen. Ik wil geen erkenning of gelijk. Ik wil ook niet horen dat je zegt dat ik het moet accepteren. Dat het erbij hoort. Ik wil dat je luistert. Ik snap niet dat je dat niet kunt doen!” Ik probeerde het op diverse manieren, maar het lukte me niet. Kwam toch met oplossingen, accepteer ’t nou e.d. Niets kwam werkelijk aan en we werden er beiden zeer gefrustreerd van.
“Verstoten behoefte”
Toen ben ik gaan voelen. Ik voelde dat mijn hart gesloten was. Ik voelde dat zij iets aanraakte, waarvan ik had besloten dat het er niet meer toe deed. Dat het toch nooit zou veranderen. Dat ik er maar mee moest leven. Ik dacht dat “ermee leven” acceptatie was, maar het was een loskoppelen van mijn behoefte. Wat ik nu onbewust wilde, was haar loskoppelen van haar behoefte, zodat haar verdere teleurstelling bespaard zou worden. Maar zij was vastbesloten: ik blijf trouw aan mijn behoefte. Haar trouw was een andere mogelijkheid! Daar naar luisteren, echt luisteren, deed een appel op mijn verstoten behoefte. In mij riep het: “Hé, wel naar haar luisteren en mij wegstoppen? Ik ben toch ook belangrijk!” en dan schoot ik in het afgewezen kind van vroeger. Pas toen ik dat ontcijferd had, kon ik haar uitleggen waarom ik niet werkelijk luisterde.
“Wat heb ik daaraan?”
“Wat heb ik daaraan?” riep ze naar me, “Je luistert nog steeds niet.” “Nee, dat klopt” en onmiddellijk kwam in mijn hoofd hetzelfde zinnetje: “That’s life. Wen er maar aan. Ook ik ben een beperkt mens”, omdat ik mezelf te kort voelde schieten. Daarmee zou ik opnieuw haar behoefte gehoord te willen worden neersabelen! In ruil voor mijzelf niet schuldig te hoeven voelen. Want mijn innerlijke eis is: “Moeders kunnen altijd naar hun kinderen luisteren.” En die grens was bereikt. Ik kon op dat moment mijn hart niet openen voor haar roep om naar haar behoefte te luisteren, terwijl diezelfde behoefte in mij was verstoten. Toch had ik in onze luister-worsteling andere dingen wel echt kunnen horen. Dat kon ik haar wel teruggeven.
“Het wat er gebeurde teruggeven”
Dat is wat ik haar opnieuw terug gaf. En met dank aan haar geduld, doorzettingsvermogen en verlangen naar verbinding, konden woorden nu echt landen. Ik vertelde: ” Toen ik werkelijk luisterde voelde ik mijn oude pijn. Daarvan dacht ik als kind dat je die, net zoals je behoefte, het beste kon wegstoppen. Je krijgt niet alles wat je wilt.” Ze rolde met haar ogen, terwijl ik door vertelde: ” Jij accepteert die oplossing niet. Ik zag hoeveel pijn die oplossing jou deed, en eerlijk gezegd, besefte ik daardoor dat hij voor mij ook niet werkelijk iets oploste Jij wilt jouw behoefte niet loslaten en daar heb ik veel respect voor. Ik denk dat dat veel heilzamer was dan je behoefte te begraven. Maar ik weet niet hoe je dat verder kunt oppakken.” Toen ik dat benoemde, kwam er rust en ruimte voor de rest van mijn verhaal.
Ik vertelde dat ik het moeilijk vond om mijn pijn te voelen en dat ik er door verrast was. Ik voelde tegelijkertijd in mijzelf het verlangen opborrelen naar een oplossing en dat verlangen hoorde ik steeds door haar verhaal heen. Zodoende vertelde ik oplossingen, in plaats van luisteren. En behalve mijn eigen niet werkzame oplossing: “wen er maar aan” had ik geen alternatieven en herhaalde ik mijzelf. Ik snapte dat dat frustrerend voor haar was en dat het me speet dat ik haar iets wilde opdringen, wat ze niet wilde.
Opeens was daar weer de verbinding. We omhelsden elkaar. Ze sprak later haar pijn en behoefte uit naar de desbetreffende persoon en regelde haar zaken. Dat waarvan ik geloofde dat het niet kon, ontvouwde zich voor mijn ogen.
That’s Life!
Later vroeg ze me: “Is het moeilijk om je kind iets te zien doen, wat je zelf graag had willen doen, maar niet wist hoe?” En ik kon met volledig open hart zeggen : “Nee, that’s life! Dat is juist mooi”