Door mijn huidige hartklachten ben ik genoodzaakt om heel bewust met mijn energie om te gaan. Waar geef ik aandacht aan? Wat doe ik wel en wat niet. Ik vaar daarbij op mijn innerlijke koers. Wat voelt passend, los van wat ik denk dat er moet. Terwijl ik dat oefen, ervaar ik hoe goed me dat doet. Maar ik ook het verlangen om terug te keren naar mijn oude patronen. Hup schouders eronder, aan de slag. Mijn boek afschrijven, mijn online training afmaken, er moet toch geld op de plank komen. Telkens zegt mijn lichaam iets anders: rust. Stilte. Naar binnen keren. Bijzonder hoe het moeten willen me telkens uit de kern wil trekken. Ik weet dat dit patroon mag stoppen. Maar hoe?
Zodra er onrust opkomt, ervaar ik het, maar ga ik er niet in mee. Ik vraag me af: wat wil er? Soms is het schrijven. Brokstukken oud zeer komen eruit. Andere mogelijkheden zijn onder andere mediteren, yoga, focussen op rustig ademen of mijn handen op plekken leggen, die aandacht vragen. Hoe meer ik volg wat er wil, des te beter spanningen oplossen. Het lijkt wel een baringsproces, waar de ene wee de ander opvolgt. Ik weet niet wat ik baar, maar elke wee is blijkbaar nodig.
Ik voel een zoeken in mij. Er vind een omkering in mij plaats, die ik niet in woorden kan vatten. Ik merk ook dat ik die omkering regelmatig weer tegenwerk. Dat ik het als het ware ‘terugkeer’ naar het oude vertrouwde. Ik herken hierin de fase van het ene nog niet kunnen vastpakken en het andere nog niet kunnen loslaten. Ooit schreef ik hier een blog over: https://www.vanuitjebron.nl/veranderen-beeld-veranderingsproces/
Waar ben ik bang voor?
Als ik me dat realiseer, vraag ik mezelf af: “Waar ben ik bang voor? Wat houd me tegen?” Onmiddellijk weet ik: “Ik ben bang voor mijn innerlijke stroom. De levenskracht. Ik durf het niet te vertrouwen.” Dat besef diep voelen en tegelijkertijd weten dat juist mijn innerlijke stroom mij telkens opnieuw helpt, brengt me opeens in een heel bijzonder krachtveld. Ik voel een heel bijzonder roze, transparant, alles omvattend, liefdevol, krachtig veld. Het lijkt een beetje op de afbeelding, maar dan nog transparanter, sprankelender en bestaand uit allemaal spikkeltjes, die in elkaar verweven zijn.
Het is in mij en ik sta er middenin. Het voelt dat het veld alles kan dragen; ik kan er niet doorheen vallen. Het voelt zo liefdevol, het geeft zo veel vertrouwen, dat ik alleen maar overgave voel. Hoe kan ik hier bang voor zijn? In dit veld klopt alles! Het voelt haast raar om te weten dat ik er angst voor voel. Dit is mijn innerlijk weten. Van hieruit kan alles zich uit ontvouwen. Ik kan er volledig mee zijn. Totdat het wegtrekt. Of beter gezegd: ik trek er uit weg. Als ik uit dit contact ben, ben ik verwonderd. Dat dit mij overkomt. Dat ik dit meemaak. Ik kan het nauwelijks bevatten en tegelijkertijd is het doodgewoon. Dit mag ik steeds meer in mezelf mag verspreiden, door het in mezelf steeds meer toe te laten. OP eigen wijze en in eigen tempo. Het heeft een ontroerende schoonheid. Het voedt mijn weten.
Nieuw zoeken
Zodra ik er weer heen wil, merk ik dat ik vanuit mijn denken dit veld niet kan bereiken. Ach hoe herken ik dat proces in het schilderen! Ik weet dat ik het willen bereiken los mag laten, het komt vanzelf weer, dat contact. Het ontstaat als ik er over vertel. Als ik erover schrijf. Maar nooit als ik er heen wil of denk het nodig te hebben of een manier moet vinden om er te komen.
Mensen vertellen me: “Je bent er! Hier gaat het om!” en ik ervaar: “Nee, ik ben er niet! Ik kan er niet in blijven, want ik trek er steeds uit.” Beide is waar. Ik ben er én ik trek mijn aandacht er steeds uit. Of beter, delen in mij trekken mijn aandacht naar iets anders. Het is mijn wens om te leren hoe ik er kan verblijven. Hoe ik me er steeds meer aan kan overgeven. Midden in mijn stroom, het gewoon laten zijn. Ik ben er én ik ben op weg.